Leestijd: 4 minuten

Eerlijk duur het langst. Al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt haar wel. Een halve waarheid is een hele leugen.
Zo zijn er nog veel meer spreekwoorden die het kwaad van de leugen blootleggen. Van kinds af aan leren wij dan ook dat liegen slecht is. We leren dat we eerlijk moeten zijn en altijd de waarheid moeten spreken. Toch durven wij er vanuit te gaan dat ook jij weleens liegt. Sterker nog: wij gaan ervan uit dat iedereen weleens liegt. En dat is helemaal niet erg.

Wanneer liegen we?

Uit een onderzoek blijkt dat mannen gemiddeld drie keer per dag liegen en vrouwen één keer (Daily Mail, 2013). Als dit inderdaad klopt is ook aangetoond dat iedereen inderdaad weleens liegt. Als je immers wil aantonen dat niet alle kraaien zwart zijn, heb je genoeg aan één witte.

Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen het meest liegen over hun emoties (27%). Mannen liegen het meest regelmatig over taken die ze hadden moeten doen maar niet gedaan hebben met 45%. 71% van alle deelnemers gaf aan regelmatig te liegen tegen geliefden om hen niet te kwetsen. Uit het laatste en grootste percentage blijkt een nobele reden. Er wordt immers gelogen voor de bestwil van een ander. Maar waarom rust er dan toch zo’n taboe op liegen?

Liegen en filosofie

In de loop van de geschiedenis lijken de filosofen die het opnemen voor de eeuwige waarheid in de meerderheid te zijn. Filosoof Robert C. Solomon wijt dit in de bundel The Philosophy of Deception (2010) aan het zelfbeeld van filosofen. Hij geeft aan dat zij zichzelf graag als waarheidszoekers zien. En als filosofen de waarheid niet verkondigen wat onderscheidt ze dan van dichters en verhalenvertellers? Toch werd zelfs Immanuel Kant, die had gezworen nooit te liegen, 40 jaar na zijn dood nog betrapt op een leugentje. De leugen? Hij zij dat hij al andere plannen had om onder een etentje uit te komen (Groene Amsterdammer, 2013). Het type leugen waarvan je je af kunt vragen of dat nou wel zo erg is. Het type leugen waar we ons allemaal weleens schuldig aan maken. Toch kan het voor een waarheidsfanaat zoals Kant voor een ware gewetencrisis zorgen. Iemand die de waarheid zo hoog in het vaandel heeft staan zou zelf immers niet mogen liegen. Toch deed hij het wel. In ieder geval die ene keer. Is het dan wel zo verstandig om de waarheid zo fanatiek na te jagen?

Slechte leugens versus slechte waarheden

Liegen kan per definitie negatief zijn. Vaak komen we dan uit bij leugens van politici. Zoals Balkenende die loog dat er een verband was tussen de Nederlandse steun aan de Amerikaanse inval in Irak en de benoeming van Jaap de Hoop Scheffer tot secretaris-generaal van de NAVO later dat jaar. Of Joran van der Sloot die beweerde niks met de dood van Stephany Flores te maken te hebben (BNNVARA, 2010). Leugens die egoïstisch worden gebruikt voor iemands eigen bestwil.

Toch lijken waarheidsfanaten zoals Kant de waarheid op dezelfde manier te gebruiken. Want als jij graag altijd eerlijk wil zijn om jezelf iets te bewijzen en daarbij de gevoelens van een ander negeert, zet je de waarheid dan niet net zo egoïstisch in als de leugens die hierboven staan beschreven?

We weten dat de meeste alledaagse, sociale leugentjes worden vertelt omwille van andermans gevoelens. Als je in deze situaties niet zou kunnen liegen zou je de mensen waar je om geeft snel kwetsen. In die zin lijkt het najagen van de waarheid inderdaad iets te zijn wat je doet voor jezelf en niet voor de ander. Dus wanneer is het dan goed om te liegen?

Waarom?

De universele vraag ‘waarom?’ komt in ons op zodra er iets slechts gebeurt. Toen Gökmen Tanis op 18 maart 2019 in een Utrechtse tram meerdere mensen neerschoot, wilde iedereen weten waarom hij dat deed. Er worden complete series en documentaires gewijd aan de motieven van seriemoordenaars. We willen allemaal weten waarom iemand iets slechts doet wanneer het een ver van mijn bed show is. Jij zou immers nooit een moord plegen toch? Alhoewel zelfs dat een onderwerp voor discussie is, voelt het voor de meeste van ons als iets wat we nooit zouden doen. Liegen daarentegen is een ander verhaal. Omdat we diep van binnen allemaal weten dat we weleens liegen, is het ‘waarom’ nogal confronterend. Misschien dat we daarom aangeleerd krijgen dat liegen per definitie niet goed is. Misschien dat we daarom de waarheid zo hoog in het vaandel willen hebben. Dit zodat we de confrontatie met onszelf niet aan hoeven. Die donkere kant van onszelf die we liever negeren. Maar als we dat niet doen, hoe kunnen we dan groeien?

We hebben net al gezien dat leugens dikwijls liefdevol ingezet worden. En dat de waarheid net zo goed egoïstisch gebruikt kan worden. Het lijkt dus te lonen om na te denken over wanneer zowel de waarheid als de leugen positief of negatief is. De leugen per definitie afkeuren is niet alleen arrogant maar ook hypocriet. Want iedereen die de leugen afkeurt heeft er zelf ook weleens een verkondigt. En iemand die altijd glashard eerlijk is ervaren we vaak niet als de meest prettige persoon op aarde. En wanneer jij een leugentje vertelt om iemand niet te kwetsen, getuigt dat niet simpelweg van liefde en barmhartigheid?